Handelingen 2, 37-41

Toen zij dit hoorden, waren zij diep getroffen en zeiden tot Petrus en de overige apostelen: “Wat moeten we doen, mannen broeders?” Petrus gaf hun

Lees Meer »

Handelingen 2, 29-36

Mannen broeders, ik mag wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij gestorven en begraven is; we hebben immers zijn graf bij

Lees Meer »

Handelingen 2, 22-28

Mannen van Israël, luistert naar deze woorden: Jezus de Nazoreeër was een man wiens zending tot u van Godswege bekrachtigd is. Gij kent immers zelf

Lees Meer »

Handelingen 2, 14-21

Petrus trad naar voren met de elf en verhief zijn stem om het woord tot hen te richten: “Gij allen, joodse mannen en bewoners van

Lees Meer »

Handelingen 2, 7-13

Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: “Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs?  Hoe komt het dan dat ieder van ons

Lees Meer »

Handelingen 2, 3-6

Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. Zij werden allen vervuld van de

Lees Meer »