Lezing
Hymne
751
Psalmen
1171
Lauden
Hymne
752
Psalmen
1177
KS
464
Middaggebed
Hymne
764
Psalmen
1181
KS
427
Vespers
Hymne
748
Psalmen
1185
KS
465
Completen
Hymne
682
Psalmen
1211
Eerste lezing
Hand. 13,26-33
In die dagen, toen Paulus te Antiochië in Pisidië gekomen was, zei hij in de synagoge: Mannen, broeders,
zonen uit Abrahams geslacht en godvrezenden onder u: tot ons is dit woord van verlossing gezonden.
Want doordat de inwoners van Jeruzalem en hun overheden Hem niet erkend maar veroordeeld hebben,
deden zij de uitspraken van de profeten, die elke sabbat worden voorgelezen, in vervulling gaan.
Ofschoon ze geen enkele rechtsgrond voor de doodstraf konden vinden, hebben ze van Pilatus geeist dat Hij ter dood gebracht werd.
Toen ze alles hadden voltrokken wat over Hem geschreven staat, namen ze Hem van het kruishout en legden Hem in een graf.
Maar God wekte Hem uit de doden op
en gedurende vele dagen verscheen Hij aan degenen die Hem van Galilea naar Jeruzalem hadden vergezeld. Dezen zijn nu getuigen van Hem voor het volk.
Wij dan verkondigen u de blijde boodschap, dat God de belofte aan de vaderen gedaan,
voor ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus te doen verrijzen, zoals ook geschreven staat in de tweede psalm: Gij zijt mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt.
Antwoordpsalm
Psalmen 2,6-7.8-9.10-11
Ik zelf heb mijn koning aangesteld
op Sion, mijn heilige berg.
Dit is het besluit van de Heer:
Hij sprak tot mij; gij zijt mijn zoon,
lk heb u heden verwekt.
Vraag Mij, Ik geef u de volken als erfdeel,
schenk U de aarde als eigendom.
Breek hun verzet met ijzeren scepter,
sla hen in stukken als potten van klei.
Weest nu verstandig, gij vorsten
heersers der aarde, weet wat gij doet.
Dient de Heer met ontzag,
kust Hem bevend de voeten.
Evangelie
Joh. 14,1-6
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij.
In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden.
En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben.
Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.’
Tomas zei tot Hem: ‘Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?’
Jezus antwoordde hem: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.