De beschouwingen van Professor De Dijn over de grote menselijke en geestelijke waarde van relikwieën openden voor mij de horizon. Terecht stelt de professor dat een commerciële bestemming van een kerkgebouw ethisch onaanvaardbaar is. Zowel gelovigen als niet-gelovigen aanvaarden dit. Het is vergelijkbaar met het respect voor het dode menselijk lichaam. Het kerkgebouw is ‘een venster op het transcendente’ (Roger Scruton vanaf 05:05). Plaatsen worden geheiligd door wat mensen er beleefden. Herbestemming kan als cultus overgaat in cultuur (15:29). We mogen daarbij niet a priori voortgaan op de goede bedoelingen of beloftes van de nieuwe eigenaar. Hoe kan men voorkomen dat zaken die vaak moeilijk wegneembaar zijn zonder schade aan het gebouw, in de toekomst ‘anders’ gebruikt gaan worden ? Ik denk hierbij aan glasramen, in steen gebeitelde altaren en beelden, biechtstoelen, preekstoel, wijwatervaten, cryptes,… Het zijn ‘relikwieën van wat ooit was’. Bij een verkoop ligt de bewaking van het respect voor een voormalig kerkgebouw heel moeilijk. Een koper doet met zijn eigendom wat hij wil. Die bewaking kan wel met erfpacht. Het is een lange-termijn-huurcontract (tot 99 jaar), waarbij de ‘huurder’ alle kosten van het gebouw op zich neemt als was hij de eigenaar. Bij herbestemming dient hij de verbintenis op te nemen de culturele bestemming van het gebouw in stand te houden. Bij veranderingen is steeds vooraf overleg met de erfverpachter nodig. In geval van herbestemming (vanaf 08:52), moet deze optie ernstig overwogen worden.
En wanneer geen erfpachter kan gevonden die aan het gebouw een uitsluitend culturele en dus niet-commerciële bestemming wil geven, blijft alleen de verkoop over en lijkt de afbraak van het gebouw mij eigenlijk de enige overblijvende optie.
Dit bericht heeft 1 reactie
De beschouwingen van Professor De Dijn over de grote menselijke en geestelijke waarde van relikwieën openden voor mij de horizon. Terecht stelt de professor dat een commerciële bestemming van een kerkgebouw ethisch onaanvaardbaar is. Zowel gelovigen als niet-gelovigen aanvaarden dit. Het is vergelijkbaar met het respect voor het dode menselijk lichaam. Het kerkgebouw is ‘een venster op het transcendente’ (Roger Scruton vanaf 05:05). Plaatsen worden geheiligd door wat mensen er beleefden. Herbestemming kan als cultus overgaat in cultuur (15:29). We mogen daarbij niet a priori voortgaan op de goede bedoelingen of beloftes van de nieuwe eigenaar. Hoe kan men voorkomen dat zaken die vaak moeilijk wegneembaar zijn zonder schade aan het gebouw, in de toekomst ‘anders’ gebruikt gaan worden ? Ik denk hierbij aan glasramen, in steen gebeitelde altaren en beelden, biechtstoelen, preekstoel, wijwatervaten, cryptes,… Het zijn ‘relikwieën van wat ooit was’. Bij een verkoop ligt de bewaking van het respect voor een voormalig kerkgebouw heel moeilijk. Een koper doet met zijn eigendom wat hij wil. Die bewaking kan wel met erfpacht. Het is een lange-termijn-huurcontract (tot 99 jaar), waarbij de ‘huurder’ alle kosten van het gebouw op zich neemt als was hij de eigenaar. Bij herbestemming dient hij de verbintenis op te nemen de culturele bestemming van het gebouw in stand te houden. Bij veranderingen is steeds vooraf overleg met de erfverpachter nodig. In geval van herbestemming (vanaf 08:52), moet deze optie ernstig overwogen worden.
En wanneer geen erfpachter kan gevonden die aan het gebouw een uitsluitend culturele en dus niet-commerciële bestemming wil geven, blijft alleen de verkoop over en lijkt de afbraak van het gebouw mij eigenlijk de enige overblijvende optie.