Lezing
Hymne
1626
Psalmen
1026
Lauden
Hymne
1628
Psalmen
1029
KS
1629
Middaggebed
Hymne
758
Psalmen
1033
KS
1035
Vespers
Hymne
1633
Psalmen
1037
KS
1635
Completen
Hymne
682
Psalmen
1206
H. Carolus Borromeo
bisschop
Carolus werd geboren te Arona (Lombardije) in het jaar 1538. Na beëindiging van zijn studies in de beide rechten werd hij door zijn oom, paus Pius IV, tot kardinaal verheven. Als bisschop van Milaan toonde hij zich een goede herder: meermalen bezocht hij de parochies van zijn diocees en riep hij synodes bijeen; hij vaardigde vele heilzame bepalingen uit en beijverde zich voor het behoud van de christelijke zeden. Hij stierf op 3 november 1584.
Eerste lezing
Rom. 12, 5-16a
Broeders en zusters,
Wij vormen allen tezamen in Christus één lichaam; maar als individu, ieder voor zich genomen, zijn wij aangewezen op elkaar evenals de ledematen van het lichaam. De geestelijke gaven die wij bezitten verschillen naar de bijzondere genade die ieder van ons is geschonken. Hebt gij de gave der profetie ontvangen gebruik die in overeenstemming met het geloof. Hebt gij de gave van dienst of van lering ontvangen leg u dan toe op dienstbetoon of onderricht. Wie een opwekkend woord heeft moet anderen bemoedigen. Wie iets heeft uit te delen schenke het weg met mildheid. Wie leiding geeft doe het met ijver, en wie barmhartigheid bewijst doe het met blijmoedigheid. Uw liefde moet ongeveinsd zijn. Haat het kwaad, weest het goede welgezind. Bemint elkander hartelijk met broederlijke genegenheid. Acht anderen hoger dan uzelf. Laat uw ijver niet verflauwen, weest vurig van geest, dient de Heer. Laat de hoop u blij maken, houdt stand in de verdrukking, volhardt in het gebed. Draagt bij voor de noden der heiligen, beoefent de gastvrijheid. Zegent hen die u vervolgen; ge moet ze zegenen in plaats van ze te vervloeken. Verblijdt u met de blijden en weent met hen die wenen. Weest eensgezind. Schikt u zonder hooghartigheid in de omgang met gewone mensen.
Antwoordpsalm
Psalmen 131(130), 1, 2, 3
Refrein:
Bij U, Heer, ben ik veilig;
bescherm mij in uw vrede.
Mijn hart is niet hoogmoedig, Heer,
mijn ogen kijken niet verwaand.
Ik streef ook niet naar grote daden,
hoger dan ik reiken kan.
De stormen zijn bedaard in mij
en vredig is mijn geest.
Zoals een kind op moeders schoot,
zo veilig voel ik mij.
Zoek, Israël, uw toevlucht bij de Heer,
van nu af voor altijd.
Evangelie
Lc. 14, 15-24
In die tijd zei een der tafelgenoten tot Jezus: “Gelukkig al wie zijn maaltijd zal houden in het Rijk Gods.” Hij antwoordde Hem: “Zeker iemand gaf een groot maal en nodigde veel gasten. Op het uur van de maaltijd zond hij zijn dienaar om aan de genodigden te zeggen: Komt, alles is gereed. Maar zij begonnen zich allen opeens te verontschuldigen. De eerste liet hem zeggen: Ik heb een akker gekocht en moet die noodzakelijk gaan bekijken; ik verzoek u mij wel te willen verontschuldigen. Een tweede zei: Ik heb vijf span ossen gekocht en moet ze gaan proberen; ik verzoek u mij wel te willen verontschuldigen. Weer een ander: Ik ben zo pas getrouwd; daarom kan ik niet komen. Bij zijn thuiskomst bracht die dienaar dat alles aan zijn meester over. Nu ontstak de heer des huizes in toorn en beval aan zijn dienaar: Haast je naar de straten en stegen van de stad en breng de armen, gebrekkigen, blinden en kreupelen hier binnen. Toen de dienaar hem zei: Heer, wat gij bevolen hebt is gebeurd en nog is er plaats, droeg de heer zijn dienaar op: Ga naar de wegen en de binnenpaden en nodig de mensen dringend uit binnen te komen, want mijn huis moet vol worden. Ik zeg u: Geen enkel van de mannen die het eerst genodigd waren, zal van mijn feestmaal proeven.”





