Lezing
Hymne
1593
Psalmen
1026
Lauden
Hymne
1596
Psalmen
1029
KS
1597
Middaggebed
Hymne
764
Psalmen
1033
KS
417
Vespers
Hymne
1601
Psalmen
1037
KS
1603
Completen
Hymne
683
Psalmen
1206
H. Carolus Lwanga en gezellen
Martelaren van Oeganda
In de jaren 1885-1887 zijn in Oeganda vele christenen door koning Mwanga uit geloofshaat gedood; sommigen van hen hadden een functie aan het hof of behoorden tot het gevolg van de koning. De bekendsten zijn Carolus Lwanga en zijn 21 gezellen die onverschrokken trouw bleven aan het katholieke geloof en met het zwaard werden gedood of levend verbrand, omdat zij niet wilden toegeven aan de oneerbare verlangens van de koning.
Eerste lezing
Hand. 20, 17-27.
In die dagen zond Paulus vanuit Milete een bode naar Efeze om de oudsten van die Kerk te ontbieden.
Toen zij bij hem aangekomen waren, sprak hij hen aldus toe: ‘Gij weet hoe ik vanaf de eerste dag dat ik in Asia kwam, al die tijd onder u heb geleefd;
hoe ik de Heer in alle nederigheid heb gediend, onder tranen en in beproevingen die mij overkwamen door de aanslagen der Joden;
hoe ik niets wat nuttig kon zijn heb nagelaten u te verkondigen en te leren in het openbaar en bij u thuis,
terwijl ik Joden en Grieken bezwoer zich te bekeren tot God en te geloven in onze Heer Jezus.
En nu bevind ik mij, gebonden door de Geest als ik ben, op weg naar Jeruzalem, zonder dat ik weet wat mij daar zal overkomen;
alleen verzekert mij de heilige Geest van stad tot stad, dat boeien en kwellingen mij wachten.
Maar aan mijn leven hecht ik voor mijzelf niet de minste waarde, als ik mijn loopbaan maar ten einde breng
en de taak die ik van de Heer Jezus ontvangen heb om getuigenis af te leggen van het Evangelie van Gods genade.
En nu weet ik, dat gij mijn gelaat niet meer zult zien, gij allen bij wie ik rondgegaan ben om het Koninkrijk te prediken.
Daarom verzeker ik u op de dag van heden, dat ik onschuldig ben aan het bloed van wie ook,
want ik heb niet nagelaten om u Gods raadsbesluit in zijn volle omvang te verkondigen.
Antwoordpsalm
Psalmen 68(67),10-11.20-21
Een voedzame regen kwam neer uit de hemel,
uw uitgeput erfdeel hebt Gij verkwikt.
Uw kudde heeft daar zijn rustplaats gevonden,
die Gij in uw goedheid voor haar hadt bereid.
De Heer zij geloofd, dag aan dag:
Hij draagt onze lasten, de God van ons heil.
Want onze God is een God die verlost,
de Heer onze God ontrukt aan de dood.
Evangelie
Joh. 17, 1-11a.
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en zei: ‘Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke.
Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle mensen om eeuwig leven te schenken aan allen die Gij Hem gegeven hebt.
En dit is het eeuwig leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus.
Ik heb U op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen dat Gij Mij hebt opgedragen te doen.
Gij, Vader, verheerlijk Mij thans bij Uzelf en geeft Mij de heerlijkheid, die Ik bij U had eer de wereld bestond.
Ik heb uw Naam geopenbaard aan de mensen die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt.
U behoorden ze toe; Mij hebt Gij ze gegeven en zij hebben uw woord onderhouden.
Nu weten zij dat al wat Gij Mij gegeven hebt van U komt.
Want de boodschap die Gij Mij hebt meegedeeld, heb Ik hun meegedeeld, en zij hebben ze aangenomen
en naar waarheid erkend dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd dat Gij Mij hebt gezonden.
Ik bid voor hen. Niet voor de wereld bid Ik, maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt, omdat zij U toebehoren.
Al het mijne is van U en het uwe is van Mij. Zo ben Ik in hen verheerlijkt.
Ik blijf niet langer in de wereld, zij echter blijven in de wereld, terwijl Ik naar U toe kom.