27 juni 2025 ✝ Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus

Lezingen



Heilig Hart van Jezus

Evangelielezing

Lezing

Hymne

581

Psalmen

578

Lauden

Hymne

581

Psalmen

780

KS

582

Middaggebed

Hymne

581

Psalmen

1215

KS

583

Vespers

Hymne

584

Psalmen

585

KS

586

Completen

Hymne

682

Psalmen

1203

Heilig Hart van Jezus

hoogfeest

Eerste lezing

Ez. 34, 11-16

Zo spreekt God de Heer: ‘Ik zal zelf omzien naar mijn schapen en ervoor zorgen.
Zoals een herder omziet naar zijn schapen, als die verstrooid zijn geraakt, zo zal ook Ik naar mijn schapen omzien
en ze veilig terugbrengen van alle plaatsen waar ze verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en dichte duisternis.
Ik zal ze terugvoeren uit de volken, ze samenbrengen uit de landen en ze leiden naar hun eigen grond; Ik zal ze weiden op de bergen en in de dalen van Israël, op alle weideplaatsen van het land.
Op goede weidegrond zal Ik ze weiden, het hoogland van Israël zal hun weideplaats zijn. Daar zullen ze legeren op goede plaatsen en grazen in welige weiden op de bergen van Israël.
Ik zal zelf mijn schapen weiden en ze zelf een rustplaats wijzen, luidt de godsspraak van God de Heer.
Het verloren dier zal Ik zoeken, het afgedwaalde terughalen, het gewonde verbinden, het zieke sterken,
de vette en sterke dieren bewaren; Ik zal ze weiden zoals het behoort.

Antwoordpsalm

Psalmen 23(22),1-3a.3b-4.5.6.

De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort;
Hij laat mij weiden op groene velden.

Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten,
Hij geeft mij weer frisse moed.

Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden,
omwille van zijn Naam.

Al voert mijn weg door donkere kloven,
ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.

Uw stok en uw herdersstaf,
geven mij moed en vertrouwen.

Gij nodigt mij aan tafel
tot ergernis van mijn bestrijders.

Met olie zalft Gij mijn hoofd,
mijn beker is overvol.

Voorspoed en zegen verlaten mij nooit
elke dag van mijn leven.

Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
voor alle komende tijden.

Tweede lezing

Rom. 5, 5b-11

Broeders en zusters, liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken.
Want Christus is voor goddelozen gestor­ven op de gestelde tijd, toen wij zelf nog geheel hulpeloos waren.
Niet licht zal iemand zijn leven geven voor een rechtvaar­dige, al zou misschien iemand de moed hebben te sterven voor een goed mens.
God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven, toen wij nog zondaars waren.
Des te zekerder zullen wij, nu wij eenmaal gerecht­vaardigd zijn door zijn bloed, dank zij Hem ontko­men aan de toorn.
Toen wij vijanden waren, zijn wij met Goed verzoend door de dood van zijn Zoon;
des te zekerder zullen wij, eenmaal verzoend, gered worden door zijn leven.
En dat niet alleen: nu reeds juichen wij in God door Jezus Christus onze Heer, door wie wij de verzoening hebben ontvangen.

Evangelie

Lc 15, 3-7

In die tijd hield Jezus de Farizeeën en Schriftgeleerden deze gelijkenis voor:
‘Wanneer iemand onder u honderd schapen heeft en er een van verliest,
laat hij dan niet de negenennegentig in de wildernis achter
om op zoek te gaan naar het verlorene, totdat hij het vindt?
En als hij het vindt legt hij het vol vreugde op zijn schou­ders,
gaat naar huis; roept zijn vrienden en buren bij elkaar en zegt hun:
Deelt in mijn vreugde, want mijn schaap dat verloren was geraakt, heb ik gevonden.
Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over een zondaar die zich bekeert,
dan over negenenne­gentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben.