18 juni 2025 ✝ Woensdag in de 11e week door het jaar

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

708

Psalmen

1040

Lauden

Hymne

709

Psalmen

1042

KS

1046

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

1047

KS

1050

Vespers

Hymne

570

Psalmen

561

KS

563

Completen

Hymne

682

Psalmen

1201

Eerste lezing

Gen. 2,4b-9.15-17

Toen God, de Heer, de aarde en hemel maakte,
groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de Heer, had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken;
wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide.
Toen maakte God, de Heer, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.
God, de Heer, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste Hij de mens die Hij had gemaakt.
Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad.
God, de Heer, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken.
Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten,
maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’

Antwoordpsalm

Psalmen 146(145),2.5-6.7.8-9a

De Heer wil ik loven, zolang ik leef,
mijn God bezingen zolang ik besta.

Gelukkig wie hulp zoekt bij Jakobs God,
zijn hoop stelt op God de Heer;
op Hem die hemel en aarde gemaakt heeft,
de zee met al wat daar leeft.

Hij die trouw is tot in eeuwigheid,
recht doet Hij aan de verdrukten.
Brood geeft Hij aan de hongerigen,
De gevangenen bevrijdt Hij.

De ogen van de blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer behoedt de ontheemden.

Evangelie

Mt. 5, 43-48

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten.
Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen,
opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en on­rechtvaardigen.
Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde?
En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet?
Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.