5 september 2025 ✝ Vrijdag in de 22e week door het jaar

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

716

Psalmen

962

Lauden

Hymne

717

Psalmen

965

KS

968

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

969

KS

972

Vespers

Hymne

718

Psalmen

973

KS

975

Completen

Hymne

682

Psalmen

1210

Eerste lezing

Kol. 1, 15-20

Broeders en zusters,
Christus Jezus is het beeld van de onzichtbare God,
de eerstgeborene van heel de schepping.
Want in Hem is alles geschapen
in de hemelen en op de aarde,
het zichtbare en het onzichtbare,
tronen en hoogheden,
heerschappijen en machten.
Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem.
Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.
Hij is ook het hoofd van het lichaam dat de kerk is.
Hij is de oorsprong,
de eerste die van de dood is opgestaan
om in alles de hoogste te zijn,
Hij alleen.
Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid,
om door Hem het heelal met zich te verzoenen
en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten
om alles in de hemel en op aarde te verzoenen,
door Hem alleen.

Antwoordpsalm

Psalmen 100 (99), 2, 3, 4, 5

Refrein:
Treedt onbezorgd voor Gods Aanschijn.

Juicht voor de Heer, alle landen,
dient met blijdschap de Heer.
Treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn;
waarlijk, de Heer is God.

Hij is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde, zijn volk.
Trekt met een lied door zijn poorten,
komt in zijn voorhof met zang.

Zegent zijn Naam en eert Hem,
Hij is ons goed gezind.
Eindeloos is zijn erbarmen,
trouw van geslacht op geslacht.

Evangelie

Lc. 5, 33-39

In die tijd zeiden de schriftgeleerden en Farizeeën tot Jezus:
“De leerlingen van Johannes
vasten dikwijls en verrichten gebeden;
die van de Farizeeën doen dat ook,
maar de uwen eten en drinken.”
Jezus antwoordde:
“Kunt gij soms de vrienden van de bruidegom laten vasten,
zolang de bruidegom bij hen is?
Er zullen echter dagen komen,
dat de bruidegom van hen is weggenomen
en dan, in die tijd, zullen ze vasten.”

Hij gaf hun ook nog een gelijkenis:
“Niemand scheurt een lap van een nieuw kleed
om daarmee een oud te verstellen;
anders verscheurt hij immers niet alleen het nieuwe kleed,
maar de lap uit het nieuwe past bovendien niet bij het oude.
En niemand doet jonge wijn in oude zakken;
anders doet de jonge wijn de zakken bersten,
hij loopt eruit en de zakken gaan verloren.
Maar jonge wijn moet men in nieuwe zakken doen.
En niemand die oude wijn gedronken heeft wenst jonge;
hij zal zeggen: “de oude is best.”