4 december 2025 ✝ Donderdag in de 1e week van de Advent

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

727

Psalmen

836

Lauden

Hymne

729

Psalmen

838

KS

16

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

842

KS

17

Vespers

Hymne

725

Psalmen

846

KS

18

Completen

Hymne

682

Psalmen

1209

Eerste lezing

Jes. 26, 1-6

Op die dag zal dit lied gezongen worden
in het land van Juda:
Een sterke stad is de onze,
de bescherming van de Heer dient haar tot muur en wal.
Opent de poorten en laat binnentrekken
de rechtvaardige natie, die Hem trouw gebleven is.
Die standvastig zijn van hart omringt Gij met uw vrede,
want op U hebben zij hun vertrouwen gesteld.
Vertrouw op de Heer voor immer en altijd,
want de Heer is een rots, die de eeuwen trotseert.
Hij vernedert die in de hoogte wonen.
Hooggelegen vestingen haalt Hij naar beneden;
Hij laat ze neerstorten in de diepte,
Hij laat ze vallen in het stof.
Ze worden door voeten vertrapt,
de voeten van armen, de voeten van de zwakken.

Antwoordpsalm

Ps. 118 (117), 1, 8-9, 19-21, 25-27a

Refrein:
Gezegend die komt met de Naam van de Heer.
of:
Alleluia.

Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,
eindeloos is zijn erbarmen!
Beter is het te gaan tot de Heer,
dan op een mens te vertrouwen;
en beter is het te gaan tot de Heer,
dan te vertrouwen op vorsten.

Maakt open de poort der gerechtigheid,
daarbinnen wil ik de Heer gaan danken.
Dit is de poort van de Heer,
de vromen treden er binnen.
Ik dank U, dat Gij mij hebt gehoord,
dat Gij mij redding gebracht hebt.

Ach Heer, geef Gij ons uw heil,
ach Heer, geef Gij ons voorspoed!
Gezegend die komt met de Naam van de Heer;
wij zegenen u uit het huis des Heren;
de Heer is God, Hij verlicht ons.

Evangelie

Mt. 7, 21.24-27

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer!
zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen,
maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is.
Ieder nu die deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt,
kan men vergelijken
met een verstandig man,
die zijn huis op rotsgrond bouwde.
De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag,
de storm stak op en zij stortten zich op dat huis,
maar het viel niet in, want het stond gegrondvest op de rots.
Maar ieder die deze woorden van Mij hoort,
doch er niet naar handelt,
kan men vergelijken met een dwaas,
die zijn huis bouwde op het zand.
De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag,
de storm stak op en zij beukten dat huis,
zodat het volledig verwoest werd.”