Lezing
Hymne
1626
Psalmen
930
Lauden
Hymne
1628
Psalmen
933
KS
1629
Middaggebed
Hymne
758
Psalmen
938
KS
941
Vespers
Hymne
1633
Psalmen
942
KS
1635
Completen
Hymne
682
Psalmen
1207
H. Gregorius de Grote
paus en Kerkleraar
Gregorius werd omstreeks 540 te Rome geboren. Reeds vroeg kwam hij in de Romeinse magistratuur en werd stadsprefect. Later trad hij in het klooster en werd diaken gewijd. Gedurende enige tijd was hij ook pauselijke gezant te Constantinopel. Op 3 september 590 werd hij tot de pauselijke waardigheid verheven. In zijn bestuur, in zijn zorg voor de armen en voor de verbreiding en bevestiging van het geloof toonde hij zich een ware herder. Veel schreef hij over het christelijk leven en andere theologische onderwerpen. Hij stierf op 12 maart 604.
Eerste lezing
Kol. 1, 1-8
Begin van de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse.
Van Paulus,
door Gods wil apostel van Christus Jezus,
en van onze broeder Timóteüs,
aan de gemeente van Kolosse,
onze broeders in het geloof en in Christus.
Genade voor u en vrede vanwege God onze Vader!
Wij zeggen God, de Vader van onze Heer Jezus Christus dank,
telkens als wij u in onze gebeden gedenken.
Wij hebben immers gehoord van uw geloof in Christus Jezus
en van de liefde die gij alle heiligen toedraagt,
omdat gij bezield zijt door de hoop
op wat voor u in de hemel is weggelegd.
Gij hebt daarvan het eerst vernomen
toen het evangelie, het woord van de waarheid tot u kwam.
In heel de wereld
is het trouwens bezig vrucht te dragen en te gedijen,
evenals bij u, sinds de dag dat gij gehoord hebt van Gods genade
en haar in waarheid hebt erkend.
Zo hebt gij het geleerd van Epafras, onze dierbare medewerker,
die voor u een vertrouwd dienaar van Christus is.
Van hem hebben wij vernomen
welke liefde door de Geest in u gewekt is.
Antwoordpsalm
Psalmen 52 (51), 10, 11
Refrein:
Ik vertrouw op Gods goedheid voor immer.
Ik sta in Gods huis als een groene olijfboom,
vertrouw op zijn goedheid voor immer.
U, Heer, zal ik altijd danken,
want Gij hebt dit alles gedaan.
Uw Naam zal ik loven voor al uw getrouwen,
omdat Gij goedgunstig zijt.
Evangelie
Lc. 4, 38-44
In die tijd verliet Jezus de synagoge van Kafárnaüm
en ging het huis van Simon binnen.
Omdat de schoonmoeder van Simon hoge koorts had,
riepen ze voor haar zijn hulp in.
Hij kwam aan het hoofdeinde van haar bed staan
en gaf een streng bevel aan de koorts.
Zij werd ervan bevrijd
en ogenblikkelijk stond zij op en bediende hen.
Bij zonsondergang brachten allen hun zieken naar Hem toe;
die zieken leden aan velerlei kwalen.
Hij genas hen door ze een voor een de handen op te leggen.
Uit velen gingen ook duivels weg, die schreeuwden:
“Gij zijt de Zoon van God.”
Hij gaf een streng bevel en liet niet toe dat zij spraken,
want zij wisten dat Hij de Messias was.
Toen het dag geworden was ging Hij naar buiten
en begaf zich naar een eenzame plaats.
De mensen zochten Hem echter,
kwamen waar Hij was
en poogden Hem vast te houden
om te verhinderen dat Hij hen zou verlaten.
Maar Hij sprak tot hen:
“Ik moet ook aan andere steden
de Blijde Boodschap van het Godsrijk brengen,
want daarvoor ben Ik gezonden.”
En Hij predikte in de synagogen van het Joodse Land.