Lezing
Hymne
1668
Psalmen
1645
Lauden
Hymne
1348
Psalmen
780
KS
1349
Middaggebed
Hymne
758
Psalmen
1215
KS
1671
Vespers
Hymne
1348
Psalmen
1350
KS
1350
Completen
Hymne
682
Psalmen
1206
Heilige Maria Magdalena
Maria Magdalena behoorde tot de vrouwen die Christus op zijn tochten volgde. Zij was aanwezig toen Hij stierf. In de vroege Paasmorgen mocht zij als eerste de Heiland zien, toen Hij verrees uit de doden, en aan de andere leerlingen de boodschap brengen van zijn verrijzenis.
Eerste lezing
Hooglied 3, 1-4a
Zo spreekt de bruid:
“Des nachts op mijn bed zoek ik mijn zielsbeminde,
maar hoe ik ook zoek,
ik vind hem niet.
Ik sta op, doorkruis de stad,
zoek op pleinen en in straten naar mijn zielsbeminde,
maar hoe ik ook zoek,
ik vind hem niet.
Daar kom ik de wachters tegen die de stad doorkruisen:
‘Hebt gij mijn zielsbeminde gezien?’
Nauwelijks ben ik ze voorbij,
of daar vind ik mijn zielsbeminde!”
Antwoordpsalm
Psalmen 63 (62), 2. 3-4. 5-6. 8-9 (R. 2)
Evangelielezing
Joh. 20, 1-2. 11-18
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena,
vroeg in de morgen – het was nog donker – bij het graf
en zag dat de steen van het graf was weggerold.
Zij liep snel naar Simon Petrus
en naar de andere, de door Jezus beminde leerling,
en zei tot hen:
“Ze hebben de Heer uit het graf genomen
en wij weten niet
waar ze Hem hebben neergelegd.”
Maria stond buiten bij het graf te schreien,
en al schreiend boog zij zich naar het graf toe
en zag op de plaats waar Jezus’ lichaam gelegen had,
twee in het wit geklede engelen zitten,
een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde.
Zij spraken haar aan:
“Vrouw, waarom schreit ge?”
Zij antwoordde:
“Zij hebben mijn Heer weggenomen
en ik weet niet waar zij Hem hebben neergelegd.”
Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om
en zag Jezus staan,
maar zonder te weten dat het Jezus was.
Jezus zei tot haar:
“Vrouw, waarom schreit ge?
Wie zoekt ge?”
In de mening dat het de tuinman was, vroeg zij:
“Heer, mocht gij Hem hebben weggebracht,
zeg mij dan waar ge Hem hebt neergelegd,
zodat ik Hem kan weghalen.”
Daarop zei Jezus tot haar: “Maria!”
Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws:
“Rabboeni!” – wat leraar betekent.
Toen sprak Jezus:
“Houd mij niet vast,
want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader,
maar ga naar mijn broeders en zeg hun:
Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader,
naar mijn God en uw God.”
Maria Magdalena ging aan de leerlingen berichten
dat zij de Heer gezien had,
en wat Hij haar gezegd had.