22 april 2025 ✝ Dinsdag onder het Octaaf van Pasen

Lezingen



Dinsdag onder het Octaaf van Pasen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

751

Psalmen

372

Lauden

Hymne

355

Psalmen

780

KS

374

Middaggebed

Hymne

764

Psalmen

376

KS

378

Vespers

Hymne

359

Psalmen

360

KS

378

Completen

Hymne

682

Psalmen

1206

Dinsdag onder het Octaaf van Pasen

Eerste lezing

Hand. 2, 36-41

Op Pinksteren sprak Petrus tot de Joden: Voor heel het huis van Israël moet onomstotelijk vaststaan,
dat God Jezus en Heer en Christus heeft gemaakt, die Jezus, die gij gekrui­sigd hebt.’
Toen zij dit hoorden, waren zij diep getroffen en zeiden tot Petrus en de overige apostelen: ‘Wat moeten we doen, mannen broeders?’
Petrus gaf hun ten antwoord: ‘Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus
tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvan­gen.
Want die belofte geldt u, uw kinderen en allen die verre zijn, zovelen de Heer onze God roepen zal.’
Met nog vele andere woorden legde hij getuigenis af, en hij vermaande hen: ‘Redt u uit dit ontaarde geslacht.’
Die zijn woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten.

Antwoordpsalm

Psalmen 33(32),4-5.18-19.20.22

Oprecht is immer het woord van de Heer,
en al wat Hij doet is betrouwbaar.

Recht en gerechtigheid heeft Hij lief,
de aarde is vol van zijn mildheid.

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt,
hen die op zijn gunst vertrouwen,

dat Hij hen redden zal van de dood,
bij hongersnood hen zal voeden.

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer,
is Hij ons een schild en een helper.

Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid,
zoals wij op U vertrouwen.

Evangelie

Joh. 20, 11-18

In die tijd Maria stond buiten bij het graf te schreien. En al schreiend boog zij zich naar het graf toe
en zag op de plaats waar Jezus’ lichaam gelegen had, twee in het wit geklede engelen zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde.
Zij spraken haar aan: ‘Vrouwe, waarom schreit ge?’ Zij antwoordde: ‘Zij hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebben neerge­legd.’
Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zonder te weten dat het Jezus was.
Jezus zei tot haar: ‘Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge?’ In de mening dat het de tuinman was, vroeg zij: ‘Heer, mocht gij Hem hebben weggenomen, zeg mij dan waar ge Hem hebt neergelegd, zodat ik Hem kan weghalen.’
Daarop zei Jezus tot haar: ‘Maria!’ Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: ‘Rabboeni!’ ‑ wat leraar betekent.
Toen sprak Jezus: ‘Houd mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.’
Maria Magdalena ging aan de leerlingen berichten dat zij de Heer gezien had, en wat Hij haar gezegd had.