Lezing
Hymne
1593
Psalmen
1191
Lauden
Hymne
1596
Psalmen
1193
KS
1427
Middaggebed
Hymne
758
Psalmen
1197
KS
1200
Vespers
Hymne
691
Psalmen
771
KS
774
Completen
Hymne
682
Psalmen
1201
HH. Andreas Kim Taegon en Paulus Chong Hasang en gezellen
priester, martelaren van Korea
Door de inzet van enige leken is het christelijk geloof eerst in het begin van de zeventiende eeuw doorgedrongen in Korea. Er ontstond een krachtige en vurige gemeenschap zonder herders, die tot aan het jaar 1836 bijna alleen geleid en ondersteund werd door leken. In de loop van dat jaar kwamen de eerste missionarissen, afkomstig uit Frankrijk, heimelijk het land binnen. Uit deze gemeenschap zijn gedurende de vervolgingen in de jaren 1839, 1846 en 1866 honderd en drie heiligen martelaren voortgekomen. Onder hen treden op de voorgrond de eerste priester en ijverige herder voor het heil van de mensen, Andreas Kim Taegon, en de uitstekende lekenapostel, Paulus Chong Hasang. De anderen zijn merendeels leken.
Eerste lezing
1 Tim. 6, 13-16
Dierbare,
ik beveel u voor het aanschijn van God die alles ten leven wekt,
en van Christus Jezus
die voor Pontius Pilatus de goede belijdenis heeft afgelegd:
bewaar dit gebod onbevlekt en ongerept
tot de verschijning van onze Heer Jezus Christus,
die God ons te rechter tijd zal doen aanschouwen,
Hij, de gelukzalige,
de enige Heerser,
de grote Koning en de opperste Heer,
die alleen onsterfelijkheid bezit en woont in ongenaakbaar licht.
Geen mens heeft Hem gezien of is in staat Hem te zien.
Hem zij eer en eeuwige macht!
Amen.
Antwoordpsalm
Psalmen 100 (99), 2, 3, 4, 5
Refrein:
Treedt onbezorgd voor Gods Aanschijn.
Juicht voor de Heer, alle landen,
dient met blijdschap de Heer.
Treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn;
waarlijk, de Heer is God.
Hij is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde, zijn volk.
Trekt met een lied door zijn poorten,
komt in zijn voorhof met zang.
Zegent zijn Naam en eert Hem,
Hij is ons goed gezind.
Eindeloos is zijn erbarmen,
trouw van geslacht op geslacht.
Evangelie
Lc. 8, 4-15
In die tijd,
toen zich een grote menigte verzamelde
en uit de steden de mensen naar Jezus toestroomden,
sprak Hij in een gelijkenis:
“De zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien.
En bij het zaaien viel een gedeelte op de weg;
het werd vertrapt en de vogels uit de lucht aten het op.
Een ander gedeelte viel op de rotsgrond;
het schoot wel op, maar droogde uit omdat het geen vocht had.
Weer een ander gedeelte viel tussen de distels,
maar tegelijkertijd schoten de distels op en verstikten het.
Nog een ander gedeelte viel op goede grond;
het schoot op en bracht honderdvoudige vrucht voort”.
En met luide stem voegde Hij er aan toe:
“Wie oren heeft om te horen, hij luistere.”
Zijn leerlingen vroegen Hem wat die gelijkenis wel betekende.
Hij antwoordde:
“Aan u is het gegeven de geheimen van het Rijk Gods te kennen,
maar de overigen ontvangen ze in gelijkenissen,
opdat zij ziende niet zien, en horende niet begrijpen.
Welnu, de betekenis van de gelijkenis is deze:
Het zaad is het woord van God.
Die op de weg, zijn zij die geluisterd hebben.
Maar dan komt de duivel en rooft het woord uit hun hart weg,
opdat ze niet door te geloven gered worden.
Die op de rots zijn zij,
die het woord met blijdschap ontvangen wanneer zij het horen,
maar zij hebben geen wortel;
zij geloven voor een ogenblik,
maar ten tijde van de beproeving vallen zij af.
Wat onder de distels viel, zijn zij
die wel geluisterd hebben,
maar die gaandeweg door de zorgen,
de rijkdom en de genoegens van het leven
verstikt raken en niet tot rijpheid komen.
Het zaad in de goede aarde zijn zij,
die het woord dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren
en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid.”