15 juli 2025 ✝ Dinsdag in de 15e week door het jaar

Lezingen



Heilige Bonaventura

Evangelielezing

Lezing

Hymne

1626

Psalmen

1026

Lauden

Hymne

1628

Psalmen

1029

KS

1629

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

1033

KS

1035

Vespers

Hymne

1633

Psalmen

1037

KS

1653

Completen

Hymne

682

Psalmen

1206

Heilige Bonaventura

Bisschop en Kerkleraar

Bonaventura werd omstreeks 1218 te Bagnoregio in Toscane geboren. Hij studeerde filosofie en theologie te Parijs en doceerde als magister deze wetenschappen aan zijn medebroeders. Als minister-generaal van de minderbroeders leidde hij zijn orde met tact en wijsheid. Na zijn verheffing tot kardinaal-bisschop van Albano stierf hij in 1274 te Lyon. Hij liet talrijke geschriften na op theologisch en wijsgerig gebied.

Eerste lezing

Ex. 2, 1-15a

In die dagen nam een zeker iemand uit de stam Levi
een meisje uit die stam tot vrouw.
De vrouw werd zwanger en bracht een zoon ter wereld.
Toen zij zag hoe mooi het kind was,
hield zij het drie maanden lang verborgen.
Maar toen zij geen kans meer zag,
hem nog langer verborgen te houden
nam zij een mandje van riet,
streek het dicht met asfalt en pek en legde het kind erin.
Toen zette zij het tussen het riet aan de oever van de Nijl.
Op enige afstand stelde de zuster van het kind zich verdekt op,
om te zien wat er zou gebeuren.
Nu begaf de dochter van Farao zich naar de Nijl om te baden,
terwijl haar dienaressen op en neer bleven lopen
langs de oever van de rivier.
Ineens zag zij het mandje tussen het riet
en stuurde haar slavin om het te halen.
Zij maakte het open, keek, en daar lag een schreiend jongetje.
Vol medelijden riep zij:
“Natuurlijk een Hebreeuws kind!”
Toen kwam de zuster van het kind
aan de dochter van Farao vragen:
“Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan zoeken,
om het kind voor u te voeden?”
De dochter van Farao antwoordde: “Ja, doe dat.”
Het meisje snelde weg en haalde de moeder van het kind.
De dochter van Farao beval haar:
“Neem dit kind mee en voed het voor mij ,
ik zal u er persoonlijk voor belonen.”
Toen nam de vrouw het kind mee en voedde het.
En toen het kind opgegroeid was,
bracht zij het terug naar de dochter van Farao.
Deze nam hem als haar eigen zoon aan.
Zij noemde hem Mozes, want, zo zei ze,
ik heb hem uit het water getrokken.
Toen Mozes opgegroeid was ging hij eens naar zijn broeders
en was getuige van hun dwangarbeid.
Hij zag hoe een Egyptenaar een Hebreeër neersloeg,
een van zijn broeders.
Hij keek naar alle kanten en toen hij zag
dat er niemand in de buurt was, sloeg hij de Egyptenaar neer
en verborg hem onder het zand.
De dag daarop ging hij weer uit
en zag twee Hebreeuwse mannen met elkaar vechten.
Hij vroeg aan degene die ongelijk had:
“Waarom sla jij je kameraad?”
De man antwoordde:
“Wie heeft u als heer en rechter over ons aangesteld?
Zijt u soms van plan mij ook te doden,
net als die Egyptenaar?”
Toen werd Mozes bang en dacht:
Het is dus toch bekend geworden.
Ook Farao hoorde van het gebeurde
en was er sindsdien op uit, Mozes te doden.
Maar Mozes wist aan Farao te ontkomen
en week uit naar Midjan.

Antwoordpsalm

Psalmen 69 (68), 3, 14, 30-31, 33-34

Refrein:
Ziet toe, geringen, en weest verheugd,
schept moed, gij allen die God zoekt.

Diep zink ik weg in de modder,
mijn voet vindt geen vaste grond.
Ik ga in de golven onder,
de stroom sleurt mij weerloos mee.

Maar mijn gebed, Heer, richt ik tot U,
nu is het de tijd van genade.
Verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt
en trouw in het hulp verlenen.

Ik ga gebogen onder mijn smart;
God, laat uw hulp mij beschermen.
Gods Naam zal ik loven in mijn gezang,
Hem dankbaar overal prijzen.

Ziet toe, geringen, en weest verheugd,
schept moed, gij allen die God zoekt.
God luistert naar wat een arme Hem vraagt,
vergeet zijn gevangenen niet.

Evangelie

Mt. 11, 20-24

In die dagen begon Jezus
de steden waarin de meeste van zijn wonderen waren gebeurd,
te verwijten dat zij zich niet bekeerd hadden.
“Wee u, Chórazin, wee u, Betsaïda!
Tyrus en Sidon
zouden reeds lang, in zak en as, zich bekeerd hebben,
indien bij hen de wonderen waren gebeurd
die bij u hebben plaats gevonden.
Ja, Ik zeg u:
Het lot van Tyrus en Sidon
zal beter te dragen zijn op de oordeelsdag dan dat van u.
En gij, Kafarnaüm,
zult ge soms tot de hemel toe verheven worden?
Tot in de onderwereld zult ge neerzinken.
Als in Sodom
de wonderen gebeurd waren die bij u zijn geschied,
het zou tot op de dag van vandaag zijn blijven bestaan.
Toch, Ik zeg u:
Het lot van het land van Sodom zal beter te dragen zijn op de oordeelsdag dan dat van u.”