Vanaf mei 1902 vinden we onze nonkel pater Jules in het dorpje Ta-ia-Wan op drie uurtjes rijden van de grote missiepost van Klein-Brugge.  

We beleven met Pater Jules de vastenmissies, die gepredikt werden ter voorbereiding van Pasen 1902.

Enkele dagen voor Kerstmis 1901 komt Pater Jules de Wolf aan in Klein-Brugge voor zijn nieuwe opdracht. Maar dan vernemen de paters de moord op de Paters Remi Van Meirhaeghe en Henri Bongaerts. Zij worden beschouwd als de laatste priestermartelaren van de boksersopstand.

Pater Jules vinden we terug in zijn geliefde missiepost van 24 K’ingti.

Peking zit volop in de herstellingen van de vernielingen ten gevolge van de boksersopstand tot zelfs op het domein van de Paters Lazaristen, waar onze paters zijn geherbergd. 

Na een zestal weken op de stoomboot en twee korte ritten met de stoomtrein komen Pater Jules en zijn confraters voor de tweede maal toe in Peking op 2 oktober 1901. 

Begin september 1901, na reeds een 16 dagen bootreis, komen de vijf paters, waaronder Jules De Wolf , terug aan in Colombo bij de paters Oblaten. De paters zijn getuige van het mooie werk van zusters Franciscanessen in een ziekenhuis.

In augustus 1901 bevinden Pater Jules De Wolf en enkele confraters zich terug op de stoomboot op weg naar het verre China. Een acht maand na de bewogen vlucht uit China omwille van de boksersopstand. Deze keer met de Duitse rederij de ‘Hamburg-American Packet Company’. Maar wat is dat zeeziek soms een probleem!

De paters dachten eerst om in de stad Oerga te kunnen blijven totdat de rust zou zijn weergekeerd in China, maar de Russische consul vond het een onveilig idee daar uiteindelijk de stad nog chinees grondgebied was. Dus werd beslist naar België door te reizen over Rusland.

En op 2 oktober 1900, na een vlucht van 40 dagen, door de vreselijke Gobiwoestijn, zagen we op de top van een laatste berg, een