Lezing
Hymne
1626
Psalmen
868
Lauden
Hymne
1628
Psalmen
871
KS
1629
Middaggebed
Hymne
758
Psalmen
874
KS
877
Vespers
Hymne
691
Psalmen
879
KS
881
Completen
Hymne
682
Psalmen
1210
H. Vincentius de Paul
priester
Vincentius werd in 1581 in Gascogne geboren. Na zijn priesterwijding was hij als pastoor werkzaam bij Parijs. Met het oog op een betere opleiding van de geestelijkheid stichtte hij de congregatie van de Missie (lazaristen), die zich ook aan het werk van de volksmissies wijdde. Samen met de heilige Louise de Marillac stichtte hij tevens de congregatie van de dochters van Liefde om in de noden van de armen te voorzien. Hij stierf te Parijs in 1660.
Eerste lezing
Zach. 2, 5-9a.14-15a
Ik sloeg mijn ogen op en had een visioen:
ik zag een man met een meetsnoer in de hand.
Ik vroeg: “Waar gaat gij heen?”
Hij gaf mij ten antwoord:
“Ik ga Jeruzalem opmeten en kijken,
hoe breed en hoe lang het zal worden.”
Toen ging de engel die met mij sprak, bij mij weg
en een andere engel kwam hem tegemoet.
Deze zei hem:
“Vlug. Zeg aan die jongen daar:
Jeruzalem moet open blijven, niet ommuurd,
vanwege de vele mensen en dieren,
die in de stad wonen.”
Ik zelf, zo luidt de godsspraak van de Heer,
zal rondom haar een muur van vuur zijn.
Juich en verheug u,
dochter Sion,
want zie, Ik kom en Ik zal bij u wonen,
luidt de godsspraak van de Heer.
Op die dag zullen vele volken
zich bij de Heer aansluiten.
Antwoordpsalm
Psalmen Jer. 31, 10, 11-12ab, 13
Refrein:
De Heer zal ons behoeden,
zoals een herder zijn kudde hoedt.
Hij die Israël eens heeft verstrooid
zal het verzamelen, zal het behoeden,
zoals een herder zijn kudde hoedt.
Jakob zal worden bevrijd door de Heer,
los uit de greep van hem die het roofde.
Juichend betreden zij Sion weer,
zetten zich neer waar de Heer hen zegent.
Meisjes dansen een vreugdedans,
samen met jongens en grijsaards.
Dan breng Ik vreugde in plaats van rouw,
troost en blijdschap na al hun droefheid.
Evangelie
Lc. 9, 43b-45
In die tijd,
terwijl iedereen zich verbaasde over alles wat Jezus deed,
sprak Hij tot zijn leerlingen:
“Hebt een open oor voor wat Ik u zeg.
De Mensenzoon zal worden overgeleverd
in de handen der mensen.”
Ofschoon zij die woorden niet begrepen
– ze bleven voor hen omsluierd,
zodat zij het niet konden vatten –
schrokken zij ervoor terug Hem hierover te ondervragen.