Lezing
Hymne
1609
Psalmen
792
Lauden
Hymne
1613
Psalmen
794
KS
1614
Middaggebed
Hymne
758
Psalmen
798
KS
801
Vespers
Hymne
1618
Psalmen
802
KS
1621
Completen
Hymne
682
Psalmen
1204
H. Bonifatius van Fulda
bisschop en martelaar
gedachtenis
Bonifatius, geboren omstreeks 673 in Wessex (Engeland) en monnik van de abdij van Exeter, kwam in 716 als missionaris naar het vasteland en verkondigde er het geloof onder de Friezen en in een groot deel van het tegenwoordige Duitsland. Hij werd bisschop en aartsbisschop. Na de dood van Willibrord had Bonifatius gedurende enige tijd de zorg voor diens missiegebied. Hij was de stichter van het bisdom Mainz en van de abdij van Fulda. Hij riep verschillende gewestelijke concilies bijeen.
Op een missiereis door Friesland werd hij op 5 juni 754 bij Dokkum door de heidenen vermoord, samen met zijn hulpbisschop Eobanus, de priester Athalarius en vijftig andere christenen. Hun relieken werden aanvankelijk naar Utrecht overgebracht. Bonifatius ligt begraven in de dom van Fulda. Hij wordt vereerd als de apostel van Friesland en Duitsland.
Openingstekst
De heilige N. heeft tot de dood toe gestreden
voor de wet van zijn God;
de bedreigingen van de zondaars heeft hij niet gevreesd,
want hij stond onwankelbaar op een vaste rots.
Eerste lezing
Tob. 1, 1a. 2; 2, 1-9
Tobit vreesde God meer dan de Koning.
Begin van het Boek Tobit
De geschiedenis van Tobit,
de zoon van Tobiël, uit de stam van Naftali.
Toen Tobit onder de regering van Enemessar,
de koning van Assyrië,
in ballingschap werd weggevoerd uit Tisbe,
week hij toch niet van de weg der waarheid af.
Naderhand, toen eens op Pinksteren, het wekenfeest,
een feestmaal werd aangericht in het huis van Tobit,
zei hij tot zijn zoon:
„Ga eens kijken of je ergens
een arme, godvrezende volksgenoot vindt.
Breng hem dan mee; ik wacht op je.”
Maar de zoon kwam terug met de boodschap:
„Vader, op de markt ligt een volksgenoot van ons,
die ze gewurgd hebben: ‘
Tobit liet de spijzen onaangeroerd,
sprong op en droeg het lijk naar een schuurtje,
waar hij het liet liggen tot na zonsondergang.
Thuis gekomen waste hij zich
en gebruikte in droefheid de maaltijd.
Hij moest denken aan wat de profeet Amos gezegd heef:
„Verkeren zullen uw feesten in rouw
en al uw vreugden in gejammer.”
En hij kon zijn tranen niet bedwingen.
Toen de zon was ondergegaan dolf hij een graf
en begroef het lijk.
Zijn buren maakten zich er vrolijk over en zeiden:
„Hij ziet er niet eens meer tegen op,
zijn leven op het spel te zetten;
hij is al eens moeten vluchten,
maar hij gaat gewoon door met doden te begraven.”
Tobit echter vreesde God meer dan de koning;
hij bleef de lijken van vermoorden ophalen,
verborg ze in zijn huis
en begroef ze in het holst van de nacht.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 112 (111), 1-2, 3-4, 5-6
R: Gelukkig de man die ontzag heeft voor God.
of: Alleluia.
Gelukkig de man die ontzag heeft voor God,
die vreugde vindt in zijn geboden.
Zijn kroost zal machtig zijn in het land,
gezegend zal zijn het geslacht van de vrome.
Welvaart en rijkdom sieren zijn huis,
hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen.
Hij is voor de vromen een licht in de nacht,
weldadig, barmhartig, rechtvaardig.
Goed gaat het de man die weggeeft en leent,
die eerlijk zijn zaken behartigt.
In eeuwigheid staat de rechtvaardige sterk,
men blijft hem voor eeuwig gedenken.
Vers voor het Evangelie
Ps. 119 (118), 34
Alleluia.
Geef mij begrip om uw wet na te leven, Heer,
om haar te volgen met heel mijn hart.
Alleluia.
Evangelie
Mc. 12, 1-12
De wijnbouwers doodden de geliefde zoon en wierpen hem buiten de wijngaard.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd begon Jezus
tot de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten
te spreken in gelijkenissen:
„Er was eens een man die een wijngaard aanlegde,
er een omheining omheen zette,
een wijnpers er in uithakte en er een wachttoren in bouwde;
daarna verpachtte hij hem aan wijnbouwers
en hij vertrok naar den vreemde.
„Op de vastgestelde tijd zond hij een dienaar naar de wijnbouwers
om zijn aandeel in de opbrengst van de wijngaard
van hen in ontvangst te nemen.
„Maar ze grepen hem vast, mishandelden hem
en stuurden hem met lege handen terug.
„Daarop zond hij een andere dienaar naar hen toe.
„Maar ze sloegen hem op zijn hoofd en beledigden hem.
„Weer stuurde hij er een, maar hem doodden zij;
en zo nog verscheidene anderen
die ze mishandelden of doodden.
„Hij had nu niemand meer dan zijn geliefde zoon.
„Die stuurde hij als laatste naar hen toe
in de veronderstelling:
Mijn zoon zullen ze wel ontzien.
„Maar die wijnbouwers zeiden onder elkaar:
Dit is de erfgenaam;
vooruit, laten we hem vermoorden, dan zal de erfenis voor ons zijn.
„Ze grepen hem vast, doodden hem
en wierpen hem buiten de wijngaard.
„Wat zal nu de eigenaar van de wijngaard doen?
„Hij zal komen,
de wijnbouwers ter dood brengen en de wijngaard aan anderen geven.
„Hebt ge deze schriftplaats niet gelezen:
De steen die de bouwlieden hebben afgekeurd
is juist de hoeksteen geworden.
„Op last van de Heer is dat gebeurd
en het is wonderbaar in onze ogen.”
Zij zonnen nu op een middel om zich van Hem meester te maken,
maar ze waren bang voor het volk, want ze begrepen
dat de gelijkenis die Hij vertelde op hen sloeg.
Zo lieten ze Hem met rust en verwijderden zich.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Communievers
Mt.16, 24
Dit zegt de Heer:
Wie mijn volgeling wil zijn moet Mij volgen
door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.