30 september ✝ Maandag in de 26e week door het jaar

Lezingen

Heilige van de dag

H. Hieronymus, priester en kerkleraar

Evangelielezing

Lezing

Hymne

1641

Psalmen

900

Lauden

Hymne

1639

Psalmen

903

KS

1640

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

907

KS

909

Vespers

Hymne

1641

Psalmen

910

KS

1642

Completen

Hymne

682

Psalmen

1205

H. Hieronymus, priester en kerkleraar

Hieronymus werd omstreeks 340 te Stridon in Dalmatië geboren. Tijdens zijn studie te Rome werd hij aldaar gedoopt. In zijn verlangen naar een ascetisch leven trok hij naar het Oosten waar hij zich als kluizenaar vestigde. Als priester naar Rome teruggekeerd, werd hij secretaris van paus Damasus en begon hij de heilige Schrift in het Latijn te vertalen. Tevens bevorderde hij het religieuze leven. De rest van zijn leven bracht hij in Betlehem door, waar hij zich op bijzondere wijze voor de kerk verdienstelijk maakte door het schrijven van vele theologische werken, vooral bijbelcommentaren. Hij stierf in 420 te Betlehem.

Eerste lezing

Job 1,6-22
Het was de Heer die gaf, het was de Heer die nam, gezegend zij zijn Naam.

Uit het Boek Job

Het gebeurde op zekere dag,
dat de bode des Heren voor God verschenen,
en ook de Satan was in Hun midden.
Toen sprak de Heer tot Satan:
„Waar kom je nu vandaan?”
De Satan gaf de Heer ten antwoord:
„Ik heb rondgezworven op de aarde en er heen en weer getrokken.”
Toen sprak de Heer tot Satan:
„Heb je soms ook mijn dienaar Job gezien
en bemerkt dat niemand op aarde is zoals hij,
een zeer onberispelijk en rechtschapen man
die God vreest en afschuw heeft van het kwaad?”
De Satan antwoordde:
„Is Job dan soms voor niets godvrezend?
„Hebt U niet zelf hem en zijn huis beschermd
en alles wat hij heeft, omgeven met een haag?
„Hebt U niet al zijn werk gezegend,
en overstroomt zijn kudde niet het land?
„Maar steek eens uw hand uit
en tref hem in al wat hij heeft;
dan vervloekt hij U in het aangezicht.”
Toen sprak de Heer tot Satan:
„Welaan dan, alles wat hij heeft, is in je hand!
„Maar raak niet aan hemzelf!”
Toen ging de Satan weg van het aanschijn van de Heer.
En op een dag gebeurde het dat al de zonen en de dochters
in het huis van de oudste broer een maaltijd hielden;
toen kwam bij Job een bode die zei:
„Uw ossen waren aan het ploegen, de ezelinnen graasden dicht daarbij;
toen vielen de Sabeeërs binnen,
ze roofden al het vee
en hebben al uw knechten met het zwaard gedood;
ik alleen ben ontkomen en meld u dit.”
Terwijl hij sprak kwam er een tweede bode en zei:
„Het vuur van God sloeg uit de hemel,
verbrandde en verteerde de schapen en de herders;
ik alleen ben ontkomen en meld u dit.”
Terwijl hij sprak kwam daar een ander en zei:
„De Chaldeeën hadden drie benden gevormd,
overvielen de kamelen en roofden ze;
de knechten hebben zij neergeslagen
met de scherpte van het zwaard;
ik alleen ben ontkomen en meld u dit.”
Terwijl hij sprak kwam daar nog een ander en zei:
„Uw zonen en uw dochters zaten te eten en te drinken
in het huis van de oudste broer;
en zie, toen kwam daar een zware storm uit de woestijn
die het huis aan de vier hoeken heeft aangepakt;
het huis is ingestort boven de jonge mensen,
en zij zijn omgekomen;
ik alleen ben ontkomen en meldt u dit.”
Toen stond Job op, scheurde zijn gewaad en schoor zijn hoofd;
hij wierp zich op de grond en bad Aldus:
„Naakt ben ik uit de moederschoot gekomen
en naakt keer ik daar weer terug;
het was de Heer die gaf, het was de Heer die nam,
gezegend zij zijn Naam.”
Bij al die slagen zondigde Job niet
en hij sprak tegen God geen dwaze woorden.

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 17 (16), 1, 2-3, 6-7

R: Nu roep ik U aan, Heer, want Gij zult mij verhoren,
wend dus uw oor naar mij, hoor naar mijn stem.

Luister, Heer, want mijn zaak is rechtvaardig,
let op mijn luid geroep.

Wil mijn gebed aanhoren;
mijn lippen bedriegen U niet.

Mijn oordeel verwacht ik van U,
uw ogen zien wat mij toekomt.

Zie in mijn hart, ga mij na in de nacht,
of stel mij met vuur op de proef

Gij vindt geen onrecht in mij.
Nu roep ik U aan, want Gij zult mij verhoren;
wend dus uw oor naar mij, hoor naar mijn stem.

Toon mij de grootheid van uw erbarmen,
redder van ieder die vlucht in uw hand.

Vers voor het Evangelie

Ps. 24(25), 4c, 5a

Alleluia.
Leer mij uw paden kennen, Heer;
leid mij volgens uw woord.
Alleluia.

Evangelie

Lc. 9, 46-50
Wie de kleinste is onder u allen, die is de grootste.

De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
allen: Lof zij U, Christus.

In die tijd kregen de leerlingen woorden over de vraag
wie van hen wel de grootste was.
Maar Jezus die wist wat zij dachten
nam een kind, zette het naast zich en sprak tot hen:
„Wie dit kind opneemt in mijn Naam neemt Mij op;
en wie Mij opneemt, neemt Hem op die Mij gezonden heeft.
„Wie dus de kleinste is onder u allen, die is de grootste.”
Nu nam Johannes het woord en zei:
„Meester, we hebben iemand in uw Naam duivels zien uitdrijven
en we hebben getracht het hem te beletten
omdat hij niet een van uw volgelingen is, zoals wij.”
Maar Jezus zei tot hem:
„Belet het hem niet.
„Want wie niet tegen u is, is vóór u.”

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.