29 september ✝ Zondag in de 26e week door het jaar

Lezingen

Heilige van de dag

HH. Michaël, Gabriël en Rafaël, aartsengelen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

1439

Psalmen

1437

Lauden

Hymne

1439

Psalmen

780

KS

1440

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

891

KS

1442

Vespers

Hymne

1439

Psalmen

1443

KS

1445

Completen

Hymne

682

Psalmen

1203

HH. Michaël, Gabriël en Rafaël, aartsengelen

In de heilige schrift worden met deze drie namen engelen aangeduid die door God belast werden met een bijzondere opdracht met betrekking tot het heil van de mensen. In het christelijk spraakgebruik worden zij daarom van oudsher ‘aartsengelen’ genoemd. Eeuwenlang werd op 29 september de inwijding herdacht van de basiliek van de heilige Michaël aan de Via Salaria buiten Rome. In deze viering heeft men vaak ook de andere engelen opgenomen.

Eerste lezing

Num. 11, 25-29
Waarom komt u voor me op? Wie zorgt dat heel het volk profeteert?

Uit het boek Numeri

In die dagen
daalde de Heer neer in een wolk,
sprak tot Mozes en legde een deel van de geest
die op Mozes rustte, op de zeventig oudsten.
En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij,
maar later hebben zij het niet meer gedaan.
Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven.
De een heette Eldad, de ander Medad.
Ook op hen rustte de geest
– zij stonden op de lijst al waren zij niet naar de tent gegaan –
en zij profeteerden in het kamp.
Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei:
„Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp.”
Jozua, de zoon van Nun,
die reeds als jongeman in dienst van Mozes gekomen was,
zei daarop tot Mozes:
„Mijn heer, dat moet u hen verbieden.”
Mozes zei hem:
„Waarom komt u voor mij op?
Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde
en dat de Heer zijn geest op hen legde.”

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 19 (18), 8, 10, 12-13, 14

R: Rechtmatig zijn al zijn bevelen.

De wet van de Heer is volkomen,
zij sterkt de onzekere geest.

Zijn voorschriften zijn betrouwbaar,
onwetenden maken zij wijs.

Het woord van de Heer is eerlijk,
het blijft in eeuwigheid waar.

Zijn uitspraken zijn waarachtig,
rechtvaardig in iedere zaak.

Uw dienaar neemt ze ter harte,
hij wordt er rijk voor beloond.

Maar wie beseft al zijn feilen?
Vergeef mij ook wat ik niet weet.

Bescherm uw knecht tegen hoogmoed,
geef die geen macht over mij.

Dan zal ik rechtschapen en rein zijn,
door geen gemeenheid bevlekt.

Tweede lezing

Jak. 5, 1-6
Uw rijkdom is verrot.

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus

Broeders en zusters,

Gij die rijk zijt:
weent en jammert om de rampen die over u komen.
Uw rijkdom is verrot,
uw mooie kleren zijn door motten aangetast,
uw goud en zilver is verroest.
Die roest zal tegen u getuigen
en als een vuur uw vlees verteren.
Schatten hebt gij verzameld,
terwijl het de laatste dagen zijn.
Hoort,
het loon dat gij hebt onthouden
aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid
roept luid,
en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen
tot de oren van de Heer der heerscharen.
Gij hebt op aarde gezwelgd en gebrast,
gij hebt u vetgemest voor de dag van de slachting.
Gij hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord;
hij heeft geen verweer tegen u.

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.

Vers voor het Evangelie

Joh. 14, 5

Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer,
Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.
Alleluia.

Almachtige God,
zuiver mijn hart en mijn lippen,
sterk mij om uw evangelie in eerbied te verkondigen.

Evangelie

Mc. 9, 38-43. 45. 47-48
Wie niet tegen u is, is voor u.

De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
allen: Lof zij U, Christus.

In die tijd zei Johannes tot Jezus:
„Meester, we hebben iemand die ons niet volgt
in uw naam duivels zien uitdrijven,
en we hebben getracht het hem te beletten
omdat hij geen volgeling van ons was.”
Maar Jezus zei:
„Belet het hem niet,
want iemand die een wonder doet in mijn Naam
zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken.
„Wie niet tegen ons is, is voor ons.
„Als iemand u een beker water te drinken geeft
omdat gij van Christus zijt,
voorwaar Ik zeg u:
zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.
„Maar als iemand
een van deze kleinen die geloven, aanleiding tot zonde geeft,
het zou beter voor hem zijn
als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp.
„Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te geven,
hak ze af;
het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan
dan in het bezit van twee handen in de hel te komen,
in het onblusbaar vuur.
Het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan
dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.
Het is beter voor u met één oog het Rijk Gods binnen te gaan
dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,
waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.”

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.