25 september ✝ Woensdag in de 25e week door het jaar

Lezingen

Evangelielezing

Lezing

Hymne

708

Psalmen

930

Lauden

Hymne

709

Psalmen

933

KS

937

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

938

KS

941

Vespers

Hymne

710

Psalmen

942

KS

945

Completen

Hymne

682

Psalmen

1207

Eerste lezing

Spr. 30, 5-9
Geef mij noch armoe noch rijkdom, maar laat mij eten het brood dat mij is toegemeten.

Uit het Boek der Spreuken

Ieder woord van God is in vuur gelouterd;
voor wie op Hem bouwen is Hij een schild.
Gij moogt aan zijn woorden niets toevoegen,
want dan zou Hij u tot de orde roepen
en zoudt ge voor leugenaar staan.

Heer, twee dingen zijn er, waar ik U om bid;
weiger ze mij niet, tot mijn dood toe
Houd onwaarheid en leugen ver van mij af
en geef mij noch armoe noch rijkdom, maar laat mij eten
het brood dat mij is toegemeten.
Dan loop ik geen kans,
dat ik in mijn overmoed U ga loochenen
en ga zeggen: Wie is de Heer?
En evenmin zal ik uit armoe gaan stelen
en mij aan de naam van mijn God vergrijpen.

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 119 (118), 29, 72, 89, 101, 104, 163

R: Uw woord, Heer, is een lamp voor mijn voeten.

Gedoog niet dat ik een dwaalweg insla,
maar geef mij uw wet als gids.

De wet uit uw mond is mij meer waard
dan schatten van zilver en goud.

Uw woord, Heer, blijft gelden voor eeuwig,
het staat in de hemel vast.

Van slechte wegen weerhoud ik mijn schreden,
om steeds aan uw woord te voldoen.

Door uw bevelen word ik verstandig
en keer ik mij af van de slechte weg.

Ik haat en verafschuw het onrecht,
uw wet heb ik lief.

Vers voor het Evangelie

Ps.119 (118), 18

Alleluia.
Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen, Heer,
de heerlijkheid van uw wet.
Alleluia.

Almachtige God,
zuiver mijn hart en mijn lippen,
sterk mij om uw evangelie in eerbied te verkondigen.

Evangelie

Lc. 9, 1-6
Jezus zond de twaalf uit om het Rijk Gods te verkondigen en genezingen te verrichten.

De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
allen: Lof zij U, Christus.

In die tijd riep Jezus de twaalf bijeen
en gaf hun macht en gezag over alle boze geesten
en de kracht om ziekten te genezen.
Daarop zond Hij hen uit
om het Rijk Gods te verkondigen en genezingen te verrichten.
En Hij vermaande hen:
„Neemt niets mee voor onderweg
geen stok, geen reiszak, geen voedsel en geen geld;
niemand van u mag dubbele kleding hebben.
„Als ge een huis binnengaat moet ge daar blijven
en ge moet vandaar weer afreizen.
„Als men u ergens niet ontvangt, verlaat dan die stad
en schudt het stof van uw voeten,
als een getuigenis tegen hen.”
Toen gingen ze op weg en trokken van dorp tot dorp,
terwijl zij overal de Blijde Boodschap verkondigden
en genezingen verrichten.

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.