Lezing
Hymne
716
Psalmen
1171
Lauden
Hymne
717
Psalmen
1177
KS
1180
Middaggebed
Hymne
758
Psalmen
1181
KS
1184
Vespers
Hymne
718
Psalmen
1184
KS
1187
Completen
Hymne
682
Psalmen
1210
HH. Marcelinus en Petrus
martelaren
gedachtenis*
Van de marteldood van Marcellinus en Petrus tijdens de vervolging onder Diocletianus getuigt paus Damasus, die het verhaal van hun martelingen heeft vernomen van de beul zelf. Zij werden in een bos onthoofd; hun lichamen werden later bijgezet op de begraa
Openingstekst
Ps.18 (17),19-20
De Heer heeft zich mijn beschermer getoond:
Hij heeft mij in veiligheid gebracht.
Omdat Hij mij liefhad, heeft Hij mij gered.
Eerste lezing
Sir. 44, 1. 9-13
Onze vaderen waren vrome mannen; tot in eeuwigheid blijft hun nageslacht.
Uit het Boek Ecclesiasticus
Laat ons beroemde mannen prijzen,
de vaderen van wie wij afstammen.
Toch zijn er anderen aan wie niet meer gedacht wordt
en die verdwenen zijn, als hadden zij nooit bestaan,
zij werden als waren zij er nooit geweest,
evenals hun kinderen.
De eersten echter waren vrome mannen
hun rechtvaardige daden werden niet vergeten;
met hun nageslacht blijft hun naam
een goede erfenis zijn hun nakomelingen.
Hun nageslacht houdt vast aan Gods verbond,
en ook hun kinderen dank zij hen.
Tot in eeuwigheid blijven zij bestaan,
en hun roem wordt nooit meer uitgewist.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 149, 1-2, 3-4, 5-6a, 9b
R: Onze Heer die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.
of: Alleluia.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zijn lof weerklinke temidden der zijnen.
Israël juiche zijn Schepper toe,
laat Sions zonen hun koning begroeten.
Looft zijn Naam in een heilige dans,
bespeelt voor Hem harp en citer.
Want onze Heer, die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.
Jubelt dus, heiligen, om uw triomf,
viert feest in uw legerplaatsen;
gaat met het lied van God in uw mond,
een taak die zijn vromen tot eer strekt.
Vers voor het Evangelie
Ps. 119 (118), 18
Alleluia.
Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen, Heer,
de heerlijkheid van uw wet.
Alleluia.
Evangelie
Mc. 11, 11-25
Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volkeren.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd trok Jezus Jeruzalem binnen, de tempel in.
Nadat Hij er alles in ogenschouw had genomen
keerde Hij, omdat het al laat was, met de twaalf naar Betanië terug.
Toen zij de volgende dag Betanië verlaten hadden kreeg Hij honger.
Hij zag in de verte een vijgeboom in blad staan
en ging kijken of Hij er misschien iets aan kon vinden;
maar bij de boom gekomen vond Hij niets dan bladeren;
het was trouwens niet de tijd van de vijgen.
Daarom richtte Hij zich tot de boom en zei:
„Niemand zal in eeuwigheid nog vruchten van je eten!”
Zijn leerlingen hoorden dat.
Toen ze in Jeruzalem kwamen ging Hij naar de tempel
en begon de kopers en verkopers het tempelplein af te jagen;
Hij wierp de tafels van de geldwisselaars omver
en de stoeltjes van de duivenverkopers,
en ook duldde Hij niet
dat nog iemand enig voorwerp over het tempelplein droeg.
En Hij gaf hun als verklaring:
„Staat er niet geschreven Mijn huis
zal een huis van gebed worden genoemd voor alle volkeren?
„Maar gij hebt er een rovershol van gemaakt.”
De hogepriesters en schriftgeleerden die dat gehoord hadden
zochten een mogelijkheid om Hem ter dood te brengen.
Ze vreesden Hem namelijk
omdat heel het volk verrukt was over zijn leer.
In de avond verlieten zij de stad weer.
’s Morgens kwamen zij langs de vijgeboorn
en ze zagen dat hij tot op de wortel verdord was.
Petrus dacht weer terug aan het gebeurde en zei:
„Meester, kijk!
„De vijgeboom die Gij vervloekt hebt is verdord.”
Jezus antwoordde hun:
„Hebt geloof in God.
„Voorwaar, Ik zeg u:
„Als iemand tot deze berg zegt: Hef u op en stort u in zee,
en als hij in zijn hart niet twijfelt maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt,
voor hem zal het werkelijkheid worden.
„Daarom zeg Ik u:
„Alles wat ge in het gebed vraagt, gelooft dat ge het al verkregen hebt
en ge zult het verkrijgen.
„Hebt ge iets tegen iemand terwijl ge staat te bidden,
vergeeft het dan, opdat ook uw Vader in de hemel
uw tekortkomingen moge vergeven.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Communievers
Ps.13 (12), 6
Ik wil zingen voor de Heer, die mij zijn weldaden bewees.
De naam van God de Allerhoogste zal ik prijzen.