16 september ✝ Maandag in de 24e week door het jaar

Lezingen

Heilige van de dag

HH. Cornelius, paus, en Cyprianus, bisschop, martelaren

Evangelielezing

Lezing

Hymne

1592

Psalmen

1115

Lauden

Hymne

{lhymne[1]}

Psalmen

1118

KS

1121

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

1122

KS

1124

Vespers

Hymne

1601

Psalmen

1126

KS

1128

Completen

Hymne

682

Psalmen

1204

HH. Cornelius, paus, en Cyprianus, bisschop, martelaren

Cornelius werd in 251 tot bisschop van de kerk van Rome gewijd. Als zodanig had hij te kampen met het schisma van de Novatianen en werd hij door Cyprianus geholpen om zijn gezag te handhaven. Door keizer Gallus verbannen, stierf hij in 253 bij het huidige Civitavecchia. Zijn lichaam werd naar Rome overgebracht en in de catacombe van Callistus begraven. Cyprianus werd omstreeks 210 te Carthago uit een heidense familie geboren. Na zijn bekering tot het christendom werd hij priester. In 249 werd hij tot bisschop van zijn vaderstad gewijd. Door daad en geschrift toonde hij zich een goede herder in moeilijke tijden. Tijdens de kerkvervolging onder Valerianus werd hij eerst verbannen en op 14 september 258 tot de marteldood veroordeeld.

Eerste lezing

I Kor. 11, 17-26.33
Wanneer zich onder u partijschappen manifesteren
dan kan er geen sprake zijn van de maaltijd des Heren.

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters,
Ik moet er mijn afkeuring over uitspreken
dat gij uw bijeenkomsten houdt op een wijze
die u meer kwaad dan goed doet.
Om te beginnen hoor ik
dat zich op de samenkomsten van uw gemeente
partijschappen manifesteren
en ik ben geneigd het te geloven
onenigheden zijn nu eenmaal onvermijdelijk
als moet blijken wie van uw leden betrouwbaar zijn:

Zoals gij nu samenkomt
kan er geen sprake zijn van ,de maaltijd des Heren’.
Want ieder eet haastig zijn eigen maal op
zodat sommigen honger lijden en anderen dronken zijn.
Gij hebt toch huizen om te eten en te drinken?
Of minacht gij de gemeente Gods
en wilt gij hen die niets hebben beschaamd maken?
Wat moet ik hierop zeggen?
Kan ik u prijzen?
Op dit punt zeker niet.
Zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen
die ik u op mijn beurt heb doorgegeven
dat de Heer Jezus
in de nacht waarin Hij werd overgeleverd,
brood nam
en na gedankt te hebben het brak en zei:
„Dit is mijn lichaam voor u. „Doet dit tot mijn gedachtenis.”
Zo ook nam Hij na de maaltijd de beker
met de woorden:
„Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed.
„Doet dit
elke keer dat gij hem drinkt tot mijn gedachtenis.”
Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt
verkondigt gij de dood des Heren
totdat Hij wederkomt.

Daarom, broeders en zusters,
wanneer gij samenkomt voor de maaltijd, wacht op elkaar.

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 40 (39), 7-8, 9, 10, 17

R: Verkondigt de dood des Heren,
totdat Hij wederkomt. (cf. I Kor. 11, 26b)

Geschenk en offerande hebt Gij nooit verlangd,
maar wel hebt Gij mijn oren voor uw stem geopend.

Gij vraagt geen brandoffer, geen zoenoffer van mij;
dus zei ik: ja, ik kom,
zoals van mij geschreven staat:

Uw wil te doen, mijn God, dat is mijn vreugde,
uw wet is in mijn hart gegrift.

In de bijeenkomsten heb ik gerechtigheid gepredikt,
mijn lippen niet gesloten, Heer, Gij weet het.

Maar laat hen juichen en verheugd zijn,
die U zoeken, en roepen:

glorie aan de Heer,
die uitzien naar uw hulp.

Vers voor het Evangelie

II Tess. 2, 14

Alleluia.
God heeft ons geroepen
door de verkondiging van het evangelie,
opdat wij de heerlijkheid
van onze Heer Jezus Christus zouden verwerven.
Alleluia.

Almachtige God,
zuiver mijn hart en mijn lippen,
sterk mij om uw evangelie in eerbied te verkondigen.

Evangelie

Lc. 7, 1-10
Zelfs in Israël heb Ik zo’n groot geloof niet gevonden.

De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
allen: Lof zij U, Christus.

In die tijd ging Jezus
na afloop van zijn onderricht aan het luisterende volk naar Kafarnaüm.
Daar was een honderdman, die een knecht had
aan wie hem veel gelegen was;
die knecht was ziek en lag op sterven.
Omdat de honderdman van Jezus hoorde,
zond hij enkele oudsten van de Joden naar Hem toe
met het verzoek zijn knecht te komen genezen.
Bij Jezus gekomen riepen zij met aandrang zijn hulp in.
Ze zeiden:
„Hij verdient dat Gij hem deze gunst bewijst,
want hij houdt van ons volk
en hij heeft op eigen kosten de synagoge voor ons gebouwd.”
Daarop ging Jezus met hen mee.
Maar toen Hij niet ver meer van het huis was
liet de honderdman Hem door vrienden zeggen:
„Heer, doe geen verdere moeite;
ik ben niet waard dat Gij onder mijn dak komt.
„Daarom meende ik ook er geen aanspraak op te mogen maken
persoonlijk naar U toe te komen.
„Maar een woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen.
„Want al ben ik zelf een ondergeschikte,
ik heb weer manschappen onder mij;
en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat,
en tot een ander: kom, en hij komt,
en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het.”
Toen Jezus dit hoorde stond Hij verwonderd over hem.
Hij keerde zich om en zei tot het volk dat Hem volgde:
„Ik zeg u:
zelfs in Israël heb Ik zo’n groot geloof niet gevonden.”
Toen de mensen die gestuurd waren, in het huis terugkeerden,
vonden zij de knecht weer gezond.

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.