Lezing
Hymne
751
Psalmen
1130
Lauden
Hymne
752
Psalmen
1132
KS
456
Middaggebed
Hymne
764
Psalmen
1136
KS
417
Vespers
Hymne
748
Psalmen
1140
KS
457
Completen
Hymne
682
Psalmen
1206
H. Damiaan de Veuster
priester
Jozef – Damiaan – De Veuster werd op 3 januari 1840 geboren in Tremelo (België). Hij trad in bij de Religieuze Congregatie van de H.H. Harten en vertrok in 1863, in plaats van zijn zieke broer, naar de missie op de Sandwicharchipel (Hawaï). Hij werd er op 21 mei 1864 priester gewijd. Hij bood zich vrijwillig aan om op het eiland Molokaï de verbannen melaatsen bij te staan. Hij kwam op de melaatsenkolonie aan op 10 mei 1873 en bleef er tot hij op 15 april 1889 stierf, melaats met de melaatsen. In 1936 werd zijn stoffelijk overschot naar België teruggebracht en te Leuven begraven. Op 4 juni 1995 werd hij door Paus Johannes Paulus II zalig verklaard in Brussel. De heiligverklaring gebeurde door paus Benedictus XVI, op 11 oktober 2009 in Rome.
Openingstekst
Apok.19, 7 en 6.
Laat ons blij zijn, uiting geven aan onze vreugde
en hulde brengen aan God.
Want Hij heeft zijn koningschap aanvaard,
de Almachtige, de Heer onze God. Alleluia.
Eerste lezing
Hand. 11, 19-26
Zij richtten zich ook tot de Grieken en verkondigden hun de Heer Jezus.
Uit de Handelingen van de Apostelen
In die dagen
trokken zij die vanwege de vervolging verspreid waren,
verder tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe,
terwijl zij het woord alleen maar aan de Joden predikten.
Maar er waren onder hen mannen uit Cyprus en Cyrene,
die na hun aankomst te Antiochië zich ook tot de Grieken richtten
en hun de Heer Jezus verkondigden.
De hand des Heren was met hen
zodat een groot aantal het geloof aannam
en zich tot de Heer bekeerde.
Het gerucht over hun optreden
kwam ook de kerk wan Jeruzalem ter ore
en men vaardigde Barnabas af naar Antiochië.
Toen deze daar aankwam
en Gods genade zag verheugde hij zich
en wekte allen op met hart en ziel de Heer trouw te blijven.
Hij was een goed man,
vol van de heilige Geest en geloof.
Veel mensen werden voor de Heer gewonnen.
Daarop vertrok hij naar Tarsus
om Saulus te gaan zoeken.
Toen hij hem gevonden had bracht hij hem naar Antiochië.
Een vol jaar namen zij deel aan de bijeenkomsten in die gemeente
en gaven onderricht aan een grote menigte.
Het was in Antiochië
dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 87 (86), 1-3, 4-5, 6-7
R: Looft nu de Heer,
alle naties der aarde (Ps. 117 (116), 1a).
of:
Alleluia.
Zijn stad op de heilige bergen:
de Heer heeft haar lief.
De poorten van Sion veel meer
dan alle tenten van Jakob.
Hoe groots is het wat er van u wordt voorzegd,
Jeruzalem, stad van God!
Eens worden Egypte en Babel geteld
tot hen die de Heer vereren.
Ja, Filistijnen en Tyrus en Koes,
ook zij worden burgers van Sion.
Zij zullen dan zeggen: mijn moeder is zij,
uit haar zijn wij allen geboren.
En Hij zal het zelf verklaren,
de Allerhoogste, de Heer.
Hij zal in het boek der volkeren schrijven
ook dezen horen daar thuis.
Dan zullen zij dansen en zingen
de bron van ons leven zijt gij!
Vers voor het Evangelie
Alleluia.
Christus stond op uit het graf
en werd een Licht voor allen
die Hij vrijkocht in zijn bloed.
Alleluia.
Evangelie
Joh. 10, 22-30
Ik en de Vader, Wij zijn één.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
werd te Jeruzalem het feest van de tempelwijding gevierd.
Het was winter
en Jezus hield zich op in de tempel; in de Zuilengang van Salomo.
De Joden kwamen in een kring om Hem heen staan
en zeiden tot Hem:
“Hoelang houdt Gij ons nog in spanning?
Als Gij de Messias zijt
zeg het ons dan ronduit.”
Jezus gaf hun ten antwoord:
“Ik heb het u gezegd maar gij gelooft het niet.
De werken die Ik in naam van mijn Vader doe,
zij leggen getuigenis over Mij af.
Maar gij gelooft niet,
omdat gij niet tot mijn schapen behoort.
Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze
en zij volgen Mij.
Ik geef hun eeuwig leven;
zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan
en niemand zal ze van Mij wegroven.
Mijn Vader immers die ze Mij gegeven heeft
is groter dan allen;
en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven.
Ik en de Vader, Wij zijn één.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Communievers
naar Lc. 24, 46 en 26
Christus moest lijden en sterven en verrijzen uit de doden
om in zijn glorie binnen te gaan. Alleluia.