1 oktober ✝ Dinsdag in de 26e week door het jaar

Lezingen


H Theresia van het Kindje Jezus, maagd

Evangelielezing

Lezing

Hymne

1644

Psalmen

914

Lauden

Hymne

1647

Psalmen

918

KS

1648

Middaggebed

Hymne

758

Psalmen

922

924

Vespers

Hymne

1652

Psalmen

926

KS

1653

Completen

Hymne

682

Psalmen

1206

H Theresia van het Kind Jezus, maagd en kerklerares

Thérèse Martin werd in 1873 te Alençon in Frankrijk geboren. Op zeer jonge leeftijd trad zij in het klooster van de karmelietessen te Lisieux. Bescheidenheid, evangelische eenvoud en godsvertrouwen kenmerkten haar persoon. Als novicenmeesteres trachtte zij anderen door woord en voorbeeld een dergelijke levenswijze te leren. Zij bood God haar leven aan voor het geestelijk welzijn van de mensheid en voor de uitbreiding van de kerk. Zij stierf op 30 september 1897.

Eerste lezing

Job 3, 1-3. 11-17.20-23
Waarom werd er licht geschonken aan ongelukkigen?

Uit het Boek Job

Toen Job door zoveel rampen was geslagen
opende hij zijn mond en vervloekte zijn levensdagen.
Hij begon Aldus:
“Weg met de dag waarop ik werd geboren,
zelfs weg met de nacht die mijn ontvangenis zag.
Waarom in de schoot niet gestorven,
niet gestikt bij mijn geboorte?
Waarom hebben knieën mij ontvangen,
waarom borsten mij gezoogd?
Dan zou ik nu neerliggen, rust hebben, ongestoord slapen
naast koningen en prinsen van deze wereld,
die vervallen paleizen in vroegere glorie herstelden;
naast vorsten die eens veel goud bezaten
en huizen hadden, volgetast met zilver.
Of was ik maar in de grond gestopt als een misgeboorte,
als een kind dat nooit het levenslicht zag.
Daar valt het bejag der boosdoeners stil,
hun ongedurigheid komt er tot rust.
Waarom licht schenken aan ongelukkigen,
leven aan verbitterde mensen?
Zij zien uit naar de dood die maar niet komt;
zij verlangen meer naar de dood dan naar een verborgen schat.
Blij zouden zij zijn met hun einde,
juichend belanden in het graf.
Waarom wordt het leven gegeven
aan een mens die niet weet waar naartoe,
nu God hem de weg verspert?”

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 88 (87), 2-3, 4-5, 6,7-8

R: Laat mijn bede doordringen tot U, Heer.

Heer mijn God, ik roep U elke dag,
elke nacht weer kom ik bij U klagen.

Laat mijn bede doordringen tot U,
luister naar mijn dringend roepen.

Want mijn ziel is van verdriet verzadigd,
nu reeds sta ik voor het dodenrijk.

Men beschouwt mij als een man die grafwaarts gaat,
als een grijsaard aan het einde van zijn krachten.

Bij de schimmen heb ik mijn verblijf,
een gesneuvelde die werd begraven.

Niemand is er die nog aan hem denkt,
aan uw zorg is hij voorgoed onttrokken.

In een put hebt Gij mij neergelaten,
in het duister van een diepe krocht.

Zwaar drukt uw verbolgenheid op mij,
door de stortvloed van uw toorn word ik bedolven

Vers voor het Evangelie

Ps. 27 (26), 11

Alleluia.
Toon mij uw weg, Heer, bij tegenstand,
leid mij langs effen paden.
Alleluia.

Evangelie

Lc.9, 51-56
Jezus aanvaardde vastberaden de reis naar Jeruzalem.

De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
allen: Lof zij U, Christus.

Toen de dagen van zijn verheffing hun vervulling tegemoet gingen,
aanvaardde Jezus vastberaden de reis naar Jeruzalem
en zond boden voor zich uit.
Dezen kwamen op hun tocht in een Samaritaans dorp
om er zijn verblijf voor te bereiden.
Maar de Samaritanen ontvingen Hem niet
omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was.
Toen de leerlingen Jakobus en Johannes dit gewaar werden
vroegen ze:
“Heer, wilt Gij dat wij vuur van de hemel afroepen
om hen te verdelgen?”
Maar Hij keerde zich om en wees hen op strenge toon terecht.
Daarop vertrokken zij naar een ander dorp.

Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.